Een onverwacht overlijden grijpt aan: bij de dood van een collega.
Onbezonnen onrecht
We vergaten de winderige winter.
Levenslustige lente verlengden de lenden.
Vredige vreugde en vreugdige vrede.
Winters schaarste schampte schamelend af.
Tot een roestig roersel je losrukte.
Je zweefde niet belevend,
stamelend stilaan naar de Styx,
zuiverend zilver op je tanende tong.
Kirrende kinderen verlieten netvlies,
bezorgde zorgen, nu zonloos zonlicht.
Je meevoelen met medemens
opgelost plots in donkere dood.
Heuglijke herinnering aan laveloze lach.
Troosteloze tristesse in droeve denken.
We willen we je waardig wezen mankeren.
Onvervuld overgang kleeft steeds in genen.
We verlangen je vriendelijke vreugde.
We bewenen verweesd de vervallen vriendschap.
Lusteloze luchtbel, nu onuitgediepte liefde.
Onze tedere tranen treffen je herinnering.
Guido Triest
28/II/2008